Het navolgende verslag van de voortekenen, de openbaring en het verloop van de ziekte is van de hand van Jan Mars die als sociaal geograaf een geheel eigen benadering heeft toegepast. Lees maar.
Lissabon
Ik had haast, moest nog zo veel zien. Want de dood zat op mijn hielen. Dat gevoel had ik al een tijdje en was misschien ingegeven door een progressieve zon in het achtste huis oppositie saturnus, een astrologisch aspect dat niet veel goeds voorspelt en de betrokkene berooft van iedere levenslust. Het was januari, de herfstdepressies waren doorstaan en de dagen werden langer. Het was koud en regenachtig, maar er gloorde licht. Tijdens het vertalen struinde ik op de websites van diverse zonaanbieders. Het was zonnig en 18 graden in Lissabon. Ik las over het houten elektrische trammetje 28 dat langs alle bezienswaardigheden reed, over de indrukwekkende rivier de Taag en de sprookjesachtige landgoederen aan zee. Even later was de vlucht geboekt en ging ik bij Air BNB op zoek naar een onderkomen in het oude centrum. Ik had pijn in het puntje van mijn tong. Vreemd.
“Ik had pijn in het puntje van mijn tong. Vreemd.”
Op 16 februari landden we in Lissabon. Wat een prachtige stad aan die schitterende Taag. De rivier verbreedt zich aan de kust tot een klein binnenzeetje, dat door de Ponte Vasco da Gama wordt overspannen. Een ideale locatie voor handel, scheepvaart en ontdekkingsreizigers als Vasco.
In de vakantie begon ook de zijkant van mijn tong pijn te doen. Terug thuis in de bijna even schitterende maar wat minimalistischer havenstad Harlingen maakte ik een afspraak met mijn tandarts, omdat ik dacht dat die pijntjes mogelijk met een defect in de kunstig persoonlijk door hem gefabriceerde voorziening te maken zouden kunnen hebben. Ik beet overigens ook vaker per ongeluk op mijn tong. Of misschien bevond mijn tong zich af en toe onbedoeld tussen mijn kiezen.
Mijn tandarts houdt praktijk in Amsterdam, net als mijn boekhoudster en garagehouder. Drie vertrouwenspersonen die zich niet zo gemakkelijk laten vervangen als je naar een andere stad verhuist. Hij vond het euvel en sleep de voorziening hier en daar wat bij. Nee, het was vast geen tongkanker, dat had ie maar drie keer meegemaakt in zijn veertigjarige praktijk.
Montenegro
De kust van het Land achter Gods rug was ons reisdoel in mei 2016. Hoe kom je d’r op om naar Montenegro te gaan. Het is een bergachtig land met slechts 600.000 inwoners, grenst in het zuiden aan Albanië en in het noorden aan Kroatië en Bosnië-Herzegovina. Schitterende natuur en verlatenheid. We ontdekten de binnenlanden toen we naar een bezienswaardigheid in de buurt wilden maar de verkeerde bus namen en op een busstation middenin de desolate hoofdstad Podgorica werden afgezet. Het was warm en de bus had geen airco. Ik zat achterin naast de open deur met mijn benen tegen de stoelen voor mij geklemd om niet gelanceerd te worden in de bochten die zonder te remmen met gierende banden werden genomen. Naast mij zat een kolossale politieman onderuitgezakt die tussen het knikkebollen door telkens vriendelijk naar me knikte. Dat had wel iets geruststellends tijdens die rit. Onderweg werden geen haltes aangedaan. Er was gewoon niets behalve bergen, rivieren en groen. Laat in de middag klommen we stoffig en gemangeld uit de bus om naar het hotel te gaan.
“Er was een grote verandering op til.”
Budva is een kustplaats met een heel mooi oud ommuurd stadscentrum dat pal aan zee ligt. We verbleven in Hotel Mogren dat uitkeek op de oude muur en een toegangspoort.
Een schitterende plek! Het hotel deelden we met een enkele andere gast. Zeer tegen mijn gewoonte in hadden we halfpension genomen, maar in dit geval bleek dat juist ideaal te zijn. Het seizoen was nog niet begonnen en de eerste dagen waren de gehele eetzaal en het buffet voor ons alleen.
Ergens midden in ons weekje vakantie slenterden we door de oude straatjes en kwamen op een pleintje waar een jongeman met een hoedje op praktijk hield als kaartlezer. Hij kwam uit Australië, legde de tarot op een gammel tafeltje en had geen vast tarief. We mochten naar tevredenheid betalen. Hij begon met mij en legde een soort H-figuur, waarbij de rechterpoot voor de toekomst stond. Rechtsboven lag de dood, maar dat moest niet letterlijk worden opgevat. Er was een grote verandering op til. Meer niet. We knikten en hij vertelde bijzonderheden over mijn karakter waarvan me niet veel is bij gebleven. Ja, en toen was Denise aan de beurt. Hij schudde de kaarten, legde ze uit en schrok zichtbaar toen in het tweede patroon op precies dezelfde plek de dood verscheen. De patronen staan op foto en ik heb ze nog vaak teruggekeken. Nee, het had niets met de dood te maken in de nabije toekomst, wel met een grote verandering. Later die week zagen we hem nog weleens op dat pleintje, maar hij wendde dan schielijk zijn hoofd af.
Montenegro als vakantiebestemming was ons aanbevolen door een lid van de leesclub van de Daames van de Harnser Heeren, een illuster gezelschap dat vrijdagsmiddags een borreltje placht te drinken in hotel het Heerenlogement in Harlingen. Budva was nog nauwelijks ontdekt, behalve door de jet set die met eigen jachten aanlegde om dit onbezoedelde plekje aan te doen. We hebben zelden zo zeer genoten van een weekje vakantie. Dat kwam natuurlijk ook door het gezellige strandje en onze spectaculaire hemelvaart op de grens van land en zee toen we om beurten aan een parachute achter een bijzonder krachtig speedbootje over water langs rotsformaties en monumenten scheerden. We hoorden tot de eerste klanten van het seizoen en de kapitein en zijn neef haalden alles uit de kast om deze ervaring zo spectaculair mogelijk te maken voor deelnemers en publiek. Het gehele touw werd uitgerold en voor mijn gevoel zat ik op een gegeven moment zo’n driehonderd meter hoog. Het was daar doodstil en ik hing vredig onder de parachute. Zou dat die kaart zijn, peinsde ik nog, dat het touw knapt en ik keihard op een rots klap?
Den Helder
Vanuit Harlingen is het ongeveer 70 km oftewel 1 uur rijden naar het stadje Den Helder in de kop van Noord-Holland dat over de prachtigste Noordzeestranden beschikt. Harlingen heeft ook een leuk strandje, maar als je wil zwemmen moet je eerst een kilometer door de blubber waden voordat het water tot boven je knieën staat. Je kunt natuurlijk ook alleen wat zonnen en af en toe onder de douche stappen die zich onder een van de mooiste strandtenten van Nederland, het Zilt, bevindt. Maar er gaat niets boven zwemmen in de Noordzee als het water is opgewarmd tot meer dan twintig graden. En vanuit hier kun je dan kiezen, met de boot naar Vlieland of Terschelling of met de auto naar Noord-Holland.
In augustus werd het wat rustiger met werk en de zon scheen. De zee lonkte. Na de afsluitdijk rij je op een tweebaansweg langs plekken met klinkende namen als de Zingende Wielen en Anna Paulowna wat de reis al een extra feestelijk tintje geeft. Ik had last van kortademigheid en dacht dat mijn longen mogelijk wat ontstoken waren. In combinatie met COPD, u weet wel, chronisch vernauwde luchtwegen, is dat geen pretje. Bij de strandslag moet je een trappetje op, vervolgens een paar honderd meter door een duingebiedje lopen waarna je hijgend (althans ik) de strandtent en de zee ziet opdoemen. Tijdens deze uitstapjes merkte ik dat ik niet meer gewoon langere tijd op mijn rug in de zon kon liggen zonder benauwd te worden.
De strandslag op Google maps
Op de terugweg van het laatste dagje zomer reden we achter een vrachtwagen op de tweebaansweg en ik wilde inhalen. Dat kon, want de tegenliggers waren stipjes aan de horizon. Toen we naast de vrachtwagen reden en ik nog wat gas gaf om sneller weer op onze eigen veilige rijstrook te komen, begon de auto plotseling in te houden. Er gebeurde niks hoe hard ik het pedaal ook intrapte. De stipjes aan de horizon waren inmiddels een stuk groter geworden en ik moest nu in een split second inschatten of we het nog enigszins verantwoord gingen halen. De kaart van de dood verscheen voor mijn geestesoog, maar de haperende automatische versnellingsbak sprong op de een of andere manier weer in de goede stand en we scheurden het laatste stukje vrachtwagen voorbij. Enkele tellen later flitsten de tegenliggers langs. Die auto hebben we maar aan de kant gedaan.
De longproblematiek wilde maar niet overgaan. Op een zaterdagochtend eind augustus werd ik zo benauwd wakker dat ik naar de dokterswacht in Sneek ben gegaan. De arts hoorde niets bijzonders aan mijn longen, maar gaf me op mijn verzoek voor de zekerheid toch maar wat antibiotica mee. Het bleef tobben in de herfst die volgde en ik kon alleen op mijn zij slapen en dan het beste op de linker, waarom dat was wist ik toen nog niet. Tussen het vertalen door was ik inmiddels weer op zoek gegaan naar aanbiedingen voor een weekje zon in december. Dat zou vast helpen. Ik kreeg van iedereen het advies om me eens goed te laten onderzoeken, maar ik was bang. Zodra ik in handen van de witte jassen zou vallen, was mijn doodvonnis getekend. Ze zouden vast longkanker vaststellen. Ik had besloten eerst zelf nog een poging te doen om te herstellen.
Lanzarote
Zo, dat was ook weer gelukt, met allerlei kortingen slechts enkele honderden euro’s voor vlucht en verblijf op Lanzarote. 1 december 2016 konden we glimlachend met Tui naar de zon. We waren al eens eerder in december naar een Canarisch eiland geweest, namelijk FuertaVentura (HardeWind) en dat was zeer goed bevallen. 100% zongarantie en een temperatuur van 21-24 graden. Boekje erbij, geen werk mee en de hele dag niets doen. Hiermee kun je elk ziektebeeld bestrijden. Van harde wind was overigens geen sprake, en ach, als je uit Harlingen komt ben je wel wat gewend.
De Canarische Eilanden zijn toppen van vulkanische bergen voor de kust van Marokko in de Atlantische Oceaan ter hoogte van de Sahara. Fuerteventura ligt op nog geen 100 km van het Marokkaanse havenstadje Tarfaya in het uiterste zuiden van Marokko. In december 2017 zou met een veerbootdienst tussen Tarfaya en Puerto del Rosario op Fuerteventura worden gestart, maar of dat ook echt is gebeurd is nu (januari 2018) nog steeds niet helemaal zeker. Nu we het toch over de zeevaart hebben, de schrijver Antoine de Saint Exupéry schreef hier zijn eerste roman die in 1929 werd gepubliceerd. De voormalige voorzitter van de afdeling roeisloepbouw van de Harnser Heeren haalde te pas en te onpas een uitspraak van Exupery aan: ”Als je een schip wilt bouwen, trommel dan geen mensen bij elkaar om voor hout te zorgen, orders te geven en het werk in te delen, maar roep in hen het verlangen wakker naar de uitgestrekte, eindeloze zee.”
Dat verlangen naar de zee zit overigens diep in onze genen ingebouwd en kan met weinig moeite worden opgeroepen. In het door ons vertaalde boek ‘De Aangeklede Aap’ legt Desmond Morris uit dat we in het Plioceen, zo’n 2,5 miljoen jaar geleden, waarschijnlijk een tijdje zeeapen zijn geweest. We leefden op de grens van land en zee en ontwikkelden als halve zeezoogdieren allerlei kenmerken die ons van de andere aapachtigen onderscheiden. We hebben geen vacht, alleen hier en daar nog wat haar met een gestroomlijnde inplanting. Daarnaast hebben we net als andere zeezoogdieren onderhuids vet om ons te beschermen tegen het koude water. Tussen onze tenen en vingers hebben we een aanzet tot zwemvliezen ontwikkeld. Als we met ons gezicht het water raken treedt er een duikreflex op, die ervoor zorgt dat de luchtwegen worden afgesloten en onze longen niet volstromen. De beheersing van onze ademhaling zou het spreken hebben bevorderd en dankzij het gezonde eiwitrijke dieet dat voornamelijk uit zeevruchten bestond konden onze hersenen zich beter ontwikkelen. Het verlangen naar het water en de zee zien we dagelijks terug in de vakantiereclames.
We waren keurig op tijd op Schiphol. Om 12.55 uur vertrok het vliegtuig naar de hoofdstad Arrecife. Onze plaats van bestemming was Puerto del Carmen, dat twintig minuten verderop aan de kust lag. Arrecife zou echter gedurende 18 dagen mijn vaste standplaats worden.
Het Hospital Municipal in Arrecife
Eind van de middag waren we gearriveerd. De luchtreis had me geen goed gedaan en de atmosfeer op Lanzarote leek ook niet bevorderlijk voor de ademhaling. Ik had zo weinig zuurstof in mijn bloed dat ik maar bleef staan toen de koffer op de band voorbijkwam. “De vliegreis was bijzonder inspannend en vermoeiend voor Jan. Hij wilde (kon?) de koffer niet van de bagageband pakken,” zou Denise later in haar verslag schrijven.
We kwamen in een keurig huisje op een voornamelijk door Nederlanders bezocht vakantiepark met alle mogelijke faciliteiten. 2 december hebben we de hele dag uitgerust in het huisje. Ik kon haast niet van bed af komen. Zaterdag 3 december zijn we ’s middags even op het park gaan kijken en ’s avonds naar de haven gegaan. We wilden erheen wandelen, maar ik moest om de honderd meter stoppen, zodat we uiteindelijk maar een taxi hebben genomen. Op 4 december app ik aan de meisjes thuis dat we weer een rustdag hebben genomen en dat we een heerlijk tongetje van een halve meter hebben gegeten. Er hangt een blauwe gloed over mijn handen en gezicht op de bijbehorende foto en mijn ogen staan scheef van vermoeidheid.
Denise stuurt op 5 december om 23.30 uur nog allerlei opgeruimde appjes naar de meisjes, terwijl die dag niet erg vrolijk was verlopen. Ik had aan Denise gevraagd de meisjes niet te alarmeren omdat ik hoopte nog die donderdag naar huis te kunnen vliegen.
Denise liet toch een arts bellen en deze kwam even later over het zonnige tuinpad aangelopen, stelde zich voor en zette haar tas neer. Ze zag eruit als een doortastend type. Mijn zuurstofsaturatie bleek 70% te zijn. Normaal is 95-100%. Na de saturatiemeter haalde ze een draagbare elektrocardiograaf met een aantal elektroden uit haar tas. Het resultaat van die meting was ook niet echt bemoedigend. Mijn hart was wat vermoeid, want had nog slecht een vermogen van 0,25 watt. Op eigen kracht zou ik die infectie van mijn longen nooit of te nimmer kunnen bestrijden. Ze legde uit dat het te vergelijken was met een kruimeldief waarmee je een kathedraal zou moeten stofzuigen. Nou goed dan maar, zei ik, bel de ambulance maar.
Uit het verslag van Denise: “Maandag 5 december 2016. In overleg met Jan heb ik een dienstdoende arts laten bellen. Deze kwam en belde na een aantal controles een ambulance. Eerst verstuivers, toen overdrukmasker, plaatsing blaaskatheter, vlak hierna overplaatsing van privékliniek naar gemeentelijk ziekenhuis. Voor mij werd een taxi gebeld, want mocht niet mee in de ambulance. Achteraf bezien was ik ook in een soort shock. Ik weet dat ik op de Emergency op een gegeven moment bij Jan mocht. Door het overdrukmasker en zijn oneindige vermoeidheid en wat er allemaal aan hem verhapstukt was, was communiceren eigenlijk niet mogelijk. Probeerde hij en probeerde ik toch. Toen het tot me doordrong dat ik beter kon gaan en een meewarige blik van iemand van de verpleging opving, stond ik met zijn schoenen in mijn hand. Er was geen ruimte om die op te bergen. De verpleging gebaarde dat ik ze mee moest nemen, hij zou ze nu toch niet nodig hebben. Ik weet nog dat ik dacht, ja, maar ze zijn me nu te zwaar, daar ga ik niet mee rondsjouwen. Dus heb ik ze in een hoekje neergezet en ben weggegaan.”
Flarden van herinneringen aan het verblijf in het ziekenhuis
Er hingen overal affiches in de hal. Er was hier een Nederlandse spektakelfilm opgenomen. Op de affiches stond een schip uit de zestiende eeuw, ongeveer zoals de Willem Barendtsz, waarvan in Harlingen een replica is gemaakt in de Willemshaven. Overal hingen acteurs en actrices uit de patrijspoorten, over de reling en in de touwen. Ik zag Nederlandse acteurs lopen en probeerde hun aandacht te trekken vanachter mijn beademingsmasker. Ze hadden zich allemaal verzameld om het resultaat van “The Making of” te komen zien en te vieren dat de film zo’n groot succes was geworden. Het ziekenhuisje was de uitvalsbasis geweest voor de opnames. Alle patiënten waren van hun kamers gereden om het feestje mee te maken. Langzaam doezelde ik weg. Toen ik mijn ogen weer opende zag ik een bed met de zieke regisseur op me af doemen. Hij werd voortgeduwd door een wat oudere scriptgirl en lag alsmaar te keuvelen met zijn bekakte stem. De scriptgirl keek me in het voorbijgaan indringend aan, alsof ze me herkende. Ze maakten een scherpe bocht en voor ik het wist stonden ze ingeparkeerd achter het gordijn dat mijn nis in de gang in tweeën deelde. De regisseur begon nu te fluisteren en de scriptgirl keek zo nu en dan met een rood hoofd om het gordijn om te zien of ik niks in de gaten had. Ik hield me muisstil, terwijl de beademing bleef puffen en zuchten. De teksten die ik meende te horen herhaal ik hier niet. Ik wil deze arme mensen niet in verlegenheid brengen. Op een gegeven moment gilde de verpleegkundige die op wacht zat vanaf de gang dat het geen “Habitación de Pasión” was. Het gesteun hield op en even later werd ik opgehaald door de acteurs om naar mijn kamer te worden gereden. Ik probeerde weer in contact te komen, maar ze bleven stug Spaans praten. De weg was lang. We reden door eindeloze gangen en ik kreeg er steeds meer de pest in dat ze maar broedertje bleven spelen, terwijl ik ze gewoon op die affiches had zien staan.
Ik was de afgelopen lange uren omringd geweest met apparatuur die me voortdurend wakker had gehouden. Ik zweefde inmiddels meer in mijn bed dan dat ik erin lag. De hele omgeving was ook prettig wollig en zacht, maar toen ik mijn nieuwe kamer inkwam miste ik die apparaten die me vele lange uren hadden bijgestaan om in leven te blijven. Ik bestudeerde Juan, mijn kamergenoot. Hij was een grote wat onhandig gebouwde oudere Spanjaard die intensief in zichzelf was verdiept. Hij maakte af en toe een tevreden kirrend geluid. De deuren van de kamers bleven open. Dat was blijkbaar usance in ziekenhuisjes op Lanzarote. Van heinde en verre drongen de meest bizarre geluiden tot me door. Schetterende TV’s, helse klaagzangen van psychiatrisch patiënten, luide gesprekken van bezoekers op de gang, Spaanse muziek en het kletteren van vaatwerk. Een pandemonium, dat was het. Maar ik kon nu wel uit een raam kijken, naar de blauwe vakantielucht.
“Dinsdag 6 dec. 2016. Een paar uur na zijn interne verhuizing van Emergency aan het eind van de middag naar de afdeling interne geneeskunde kreeg Jan een delier. Ik was toen bij hem op zijn nieuwe kamer. In het midden van deze tweepersoonskamer hing een tv aan de muur, die keihard aanstond. Jan had daar geen behoefte aan. Zijn buurman ook niet, bleek, want die sliep. TV uit. Jan wist niet waar hij was, waarom hij was waar hij was en wilde naar huis, maar eerst naar het toilet. Ik zei hem dat hij erg ziek was en in het ziekenhuis lag en op dit moment niet weg kon. Geholpen door de verpleging (poo, poo?) zijn we naar het toilet op zijn kamer gegaan. Daar alleen gelaten met Jan wist hij niet meer waarom hij daar zat. Hij dronk water uit de kraan. Normaal zou hij dat nooit hebben gedaan in Spanje. Ik heb hem naar zijn bed geholpen. Eenmaal op bed werd hij boos, trok aan de katheter en riep dat hij naar huis ging. Dat hij de boel niet vertrouwde. Hij wees naar ‘zijn’ apparatuur (op de Emergency was meer controle-apparatuur). Toen ik om hulp riep kwamen er direct verplegers, die uitlegden dat ze Jan tijdelijk gingen fixeren. Aan de rechterpols en linkerenkel. Men keek absoluut niet op van de ernstige verwarring bij Jan en waren erg begripvol. Dat één van zijn infusen sneuvelde en zijn katheter op bed scheurde vonden ze minder fijn. Met z’n vieren hebben ze zijn bed verschoond. Jan wilde één van hen een haal geven. Binnen het kwartier kreeg Jan iets rustgevends (bleek Jan later niet als prettig middel te hebben ervaren) via zijn infuus. Dit was – bovenop alles wat er was gebeurd – zeer traumatisch voor hem. Hij heeft hier een tijd niet over kunnen/willen praten. Ik ben terug naar het appartement gegaan. Telefonisch kreeg ik te horen dat Jan redelijk snel na mijn weggaan, dat was om ongeveer 20.30 uur, in slaap was gevallen.”
‘”s Avond laat heb ik contact gezocht met twee zussen van Jan en daarna met 24/7 Eurocross voor terugkeer naar Nederland onder begeleiding. Ik wist dat ik Jan niet alleen ‘aan zou kunnen’ als hij op een eventuele terugreis weer in verwarring of paniek zou raken. Die nacht nauwelijks een oog dicht gedaan. Volgens de nachtdienst van het ziekenhuis sliep Jan. De nachtportier van het appartementencomplex was zo vriendelijk om er in het Spaans achter zien te komen of men mij iets kon vertellen over de duur van de opname: langer dan 4 dagen. Ik heb Charlotte en Iris een lange brief geschreven en heb deze om 07:00 uur via WhatsApp gestuurd.”
“Woensdag 7 december. De meisjes schrokken enorm en waren toch ook weer niet 100% verbaasd door het nieuws. We overlegden of ze ‘moesten’ komen. Ik schatte in dat Jan zich niet (meer?) in levensgevaar bevond, maar in goede handen was en liet het aan hen over waar ze de meeste rust bij zouden hebben. Uiteindelijk hebben ze nog diezelfde middag een vlucht geboekt. Iris heeft direct een groepsApp met alle vier de zussen en twee nichten van Jan en ons drieën en de vriend van Iris aangemaakt.”
“’s Middags had ik een gesprek met de behandelend arts van Jan. Ik had op de afdeling naar een Engelssprekend iemand gezocht en die gevonden in een verpleegkundige Duitse dame, die beter Engels (en Spaans) sprak dan Jan en ik samen. Zij kon, wilde en mocht als tolk optreden. De arts legde uit dat ze met twee problemen zaten: Jan had een longontsteking links en hartfalen. En dat men deze twee problemen aan het behandelen was.”
Charlotte en Iris, zie ook Ons verhaal: “Donderdagochtend 8 december om 7 uur vertrok het vliegtuig vanaf Schiphol naar Lanzarote. We hadden een enkeltje geboekt omdat we niet wisten hoe lang we zouden blijven. Bij de incheckbalie werd door een vriendelijke meneer gevraagd of we “lekker samen op vakantie gingen?” “Nee” was ons antwoord. “O, gaan jullie dan voor zaken weg?” “Nee we gaan naar Lanzarote want onze vader ligt daar doodziek in het ziekenhuis,” zei Iris terwijl ze haar tranen moest bedwingen.”
Tot 12 december lag ik regelmatig 8 uur of langer aan de beademingsmachine die met grote verbetenheid en onverstoorbaar onder hoge druk lucht toevoerde en met even grote zuigkracht afvoerde. Het plaatsen van het masker was een kunst die niet iedereen even goed onder de knie had. Om zo veel mogelijk te voorkomen dat er lucht zou lekken werd het masker vaak zo strak aangetrokken dat ik bang was dat mijn gelaat voor eeuwig verwrongen en getekend zou zijn. De schade bleef echter beperkt tot een beurse plek op mijn neus. Gelukkig waren de meisjes er nu ook. Ze kwamen van 8 tot 14 december elke dag met Denise in een huurautootje naar het ziekenhuis. Ondertussen hadden ze toch een beetje vakantie al was de aanleiding wat treurig. De aanwezigheid van de drie meisjes deed me zo goed dat ik met grote sprongen vooruitging.
Woensdag 13 december werd de beademing achterwege gelaten en kreeg ik alleen nog zuurstof, eerst via een masker en later via een slangetje met een zogenaamd neusbrilletje dat af en toe scheef wegzakte, waarna het weer liefdevol recht onder mijn neus werd gezet door de verzorgenden. In de dagen die volgden werd me gevraagd lichaamsoefeningen te doen om me te mobiliseren en gingen we aan de slag met de verlaging van mijn bloeddruk. Ik werd echter zo duizelig van al die pillen dat er niets terecht kwam van mobiliseren, op een klein wandelingetje op het dakterras na, waar ik me vast moest grijpen aan de reling om recht overeind te blijven.
Astrologisch intermezzo
Sceptici gelieve door te bladeren.
Rond ons zonnestelsel bevinden zich groepen sterren die samen figuren vormen, de zogenaamde sterrenbeelden (ram, stier, tweelingen etc.). Als we op een gegeven moment in de tijd een rechte lijn van de aarde naar een planeet doortrekken komen we in een bepaald punt (x) in een sterrenbeeld uit. We zeggen dan dat die planeet op dat moment op x graden in dat sterrenbeeld staat.
De aarde en alle andere planeten bewegen in dezelfde richting rond de zon, maar de aarde beweegt sneller dan de planeten die verder af staan van de zon, zoals bijvoorbeeld neptunus. Stel je nu voor wat er met die rechte lijn kan gebeuren. Als de aarde voorbij flitst kan het lijken of de trage neptunus niet vooruit beweegt in het betreffende sterrenbeeld maar achteruit.
Deze beweging van de zogenaamde buitenplaneten noemen we een retrogadebeweging en kan ervoor zorgen dat zo’n planeet vanaf de aarde gezien lange tijd stationair om en nabij punt x in een bepaald sterrenbeeld blijft staan.
In 2016, 2017 en 2018 maakte neptunus een retrogade beweging. Hij scheerde verschillende malen langs zon en mercurius in de geboortehoroscoop van Jan. Mercurius staat op 12 graden vissen in het zesde huis van de gezondheid (een horoscoop is onderverdeeld in 12 huizen die verschillende levensgebieden vertegenwoordigen). Mercurius staat onder andere voor longen en stem, en op een ander niveau voor hersenen, het doorgeven van boodschappen, beweeglijkheid, verhuizen en reizen. Neptunus, de god van de zee en de planeet die bij het sterrenbeeld vissen hoort, veroorzaakt in zijn negatieve uitingen chaos, kortsluiting, vergiftiging, verdrinking etc. Hij maakt anderzijds poëtisch, doet verlangen naar de zee en bevordert de intuïtie en verbeeldingskracht.
Terugkijkend zag ik dat neptunus bij elk reisje richting zee ofwel bij de zon of bij mercurius stond (in astrologentaal ‘neptunus conjunctie zon of mercurius’). Lissabon, de hoofdstad van Portugal, dat met zijn melancholische Fado’s en grootse scheepvaart onder het teken vissen valt. Budva in Montenegro heeft twee vissen als stadssymbool. Den Helder moet wel onder vissen vallen. En Lanzarote, het eiland dat dichtbij de Sahara ligt, wordt zeker door het sterrenbeeld vissen gedomineerd.
2016, 2017 en 2018 waren de jaren van het verlangen naar de zee, verstoring van de communicatie en aantasting van de longen met alle gevolgen van dien.
Einde astrologisch intermezzo
Na een tijdje vertrok mijn kamergenoot Juan. Zijn vrouw nam met tranen in haar ogen afscheid. Hij was uitbehandeld. Ze konden niets meer voor hem doen. Ze moesten nu samen thuis op het einde wachten. Juan’s vrouw was een vreselijk lief mens en had alle dagen even geïnformeerd hoe het met mij ging.
De volgende dag nam José de plaats in van Juan. José vertelde dat ie uit Colombia kwam. Waarom hij naar Lanzarote was verhuisd werd me niet duidelijk. Hij was het type sympathieke macho die door de hele buurt op handen werd gedragen. De verpleegsters waren dol op hem. Hij had hartproblemen en was blijkbaar een terugkerende gast. Op een ochtend liep ik met neusbril en zuurstofslang langs zijn bed richting toilet en zag tranen over zijn wangen biggelen. Ik vroeg ‘dolor?’ en hij antwoordde ‘mucho’ en greep naar zijn borsttreek. Ik haastte me zo ver als de zuurstofslang toeliet de gang op om hulp te zoeken. Een van de ‘acteurs’ merkte me op en kwam direct aangesneld. Hij vroeg aan José of hij zijn medicatie wel had genomen en gebaarde dat ie er dan verder ook niet veel aan kon doen. Hij zei dat ie regelmatig even langs zou komen om te checken.
Toen ie weer langs kwam, was er plots grote paniek. Hij piepte direct versterking op en even later kwamen vier potige verpleegkundigen ons kamertje binnen gerend. José had het loodje gelegd en ze probeerden hem nu met groot geweld te reanimeren. Het was een indrukwekkende gebeurtenis die op nog geen meter afstand van mijn bed plaatsvond.
Ik lag te onhandig tussen José en het raam om uit de kamer te worden verwijderd voordat de reanimatie plaatsvond. Na tien tot vijftien minuten staakten ze hun pogingen. Later hoorde ik van een verpleegster dat er een ader was gescheurd en verder reanimeren dus geen zin meer had. De aandacht richtte zich nu op mijn persoon. Ik werd met veel moeite langs het bed van José gemanoeuvreerd en naar het aangrenzende kamertje gebracht waar ik een uitgemergelde man met een gekwelde gelaatstuitdrukking in een rolstoel zag zitten.
Contact
Email info@janfirst.nl
Tel 0645729511
T.a.v. Denise Junge
IBAN NL90ABNA0988293528
Achlumerdijk 18
8862AJ Harlingen